De Modelvlieginstructeur.
Door Bald de Boer
Sinds ik me een paar jaar geleden weer heb ‘ondergedompeld’ in de modelvliegerij, valt me steeds vaker op, dat er in het algemeen maar weinig over de fijne kneepjes van het vliegen met modellen bekend is. Langzaam wordt me ook steeds meer duidelijk, dat veel modelvliegers het vliegwerk leren met ‘vallen en opstaan’, dus door dingen te proberen tot het lukt. Naast het feit dat het veel (resultaat-) gerichter en vooral veel veiliger kan, gaan hiermee ook onnodig veel mooie modellen ten onder. Bovendien loopt de omgeving onnodig risico. Dat kan dus beslist beter…
Onnodig veel mooie modellen ten onder. Dat kan dus beslist beter…
Als we dit mechanisme in de bemande luchtvaart nu nog zouden toepassen, dan zouden er dagelijks veel slachtoffers vallen. Bij de allereerste bemande vluchten, zoals van de gebroeders Wright, werd deze methode van ‘leren door vallen en opstaan’ nog toegepast. Men kon ook niet anders, want men wist op dat moment nog van niets… Maar niet veel later werd de luchtvaart snel betrouwbaarder én veiliger, vooral door het toepassen van kennis en procedures.
Waarom zou de modelvliegerij dan blijven hangen in de aloude methode van ‘leren door vallen en opstaan’, terwijl de kennis over het vliegen gewoon beschikbaar is? Laten we wel wezen, in de modelvliegerij is nauwelijks iets geregeld ten aanzien van opleidingen. Gestructureerde opleidingen zijn gewoon nog niet standaard. Er moet moeite worden gedaan om ze te ontwikkelen. Sommige clubs doen dat goed. Maar allemaal? In ieder geval kon het op de club waar ik mijn ‘opleiding’ heb gehad veel beter.
Ook de Afdeling Modelvliegsport van de KNVvL laat het hier behoorlijk afweten. Ze hebben een paar jaar geleden een (goed) handboek voor instructeurs ontwikkeld een uitgegeven. Dat was een goede stap. Vervolgens hebben ze een viertal workshops voor instructeurs gehouden en toen werd het weer stil… Ondanks al het goede andere werk dat ze doen (want dat doen ze zeker), schijnt men maar geen opleidingen voor beginnende modelvliegers en instructeurs te willen ontwikkelen of faciliteren. Het interesseert ze gewoon niet. Ik kan het weten, want ik heb van juni 2013 tot september 2014 deel van dat bestuur uitgemaakt. Aangezien ik daar niets ‘voor elkaar’ kreeg, ben ik er maar weer uit gestapt en verder gegaan met mijn eigen modelvliegschool. Nog een week gewerkt aan een evaluatie over wat me in die bijna anderhalf jaar in dat bestuur is overkomen. Nooit een reactie op gehad… Ook is aan de leden nooit verteld dat ik ben afgetreden en al helemaal niet waarom. Dus heb ik al heel lang het gevoel dat ik niet serieus werd genomen en dat ik elke maand voor de kat z’n k.t van Friesland naar Woerden ben gereden… Pas geleden heb ik er nog eens over gesproken met de vicevoorzitter, die toen waarnemend voorzitter was. Hij vond het allemaal maar ‘oude koeien’. Pardon? Niet afgehandelde zaken zijn nooit oude koeien! Ik vind het maar slecht bestuur. Hoe dan ook, het was tijd om het heft in handen te nemen en zelf aan de slag te gaan. EMVO PHOENIX is het klinkende resultaat. Maar wel op eigen kosten… Ik blijf vinden dat dit de taak is van de KNVvL. Onze geliefde ‘vakbond’ zou goede opleidingen mogelijk moeten maken én bekostigen…
Instructeur worden: een magisch proces!.
Het instructeur worden gaat als volgt: een modelvlieger wordt instructeur doordat de club voor hem of haar bij de KNVvL een nieuw brevet aanvraagt met de aantekening ‘instructeur’ er in. Dát is alles. De betrokken man of vrouw is ‘ineens’ helemaal bevoegd en weet ‘ineens’ alles van vliegen, lesgeven en omgang met cursisten. Bovendien weet hij of zij ‘ineens’ alles van moderne hulpmiddelen en instructietechnieken, Hij of zij weet ‘ineens’ hoe een foutenanalyse te doen en… Laat maar. Wát een magie…
Oude en nieuwe technieken…
Het kan toch niet zo zijn dat die nieuwe instructeur dan ‘ineens’ alles weet, terwijl je daar in de bemande luchtvaart ruim de schoolbanken én de lucht voor in moet? Stel, je doet al jaren aan modelvliegen en je weet in de meeste gevallen hoe een model zich ongeveer gedraagt. De club vraagt je of je instructeur wil worden en je stemt toe. Weet je dan ‘ineens’ precies hoe en vooral waarom een model zich in bepaalde situaties gedraagt? En wat je aan ongewenst gedrag van zo’n model kunt doen? Weet je ‘ineens’ hoe je met allerlei typen leerlingen het best kunt omgaan? Weet je ‘ineens’ alles wat je moet weten over leerpsychologie? Ken je dan ‘ineens’ alle onderwijstechnieken, alle leermodellen en alle leerwetten? Vraag dit jezelf maar eens in alle eerlijkheid af. De wetgever zou in de toekomst ook zo maar eens eisen kunnen gaan stellen aan bevoegdheden als die van modelvlieginstructeur, of zelfs aan de gewone modelvlieger. En dan kunnen we er met zijn allen maar beter klaar voor zijn.
Moderne hulpmiddelen…
Waaraan moet een instructeur eigenlijk voldoen? Tot halverwege de vorige eeuw was in de bemande luchtvaart de algemeen geldende denkwijze, dat alleen ‘de beste vliegers’ instructeur konden worden. Dat leidde soms tot komische taferelen! Er kwamen instructeurs voor, die naast een knap stukje vliegen, absoluut geen les konden geven en ook geen enkel ‘gevoel’ hadden voor hun medemens… En meestal waren die lieden ook nog eens heel autoritair. Zo van: “Kijk mij eens”… Resultaat: menig leerling was doodsbang voor de instructeur… Onnodig!
Nu stond nog niet zo lang geleden op Modelbouwforum toch de mening te lezen, dat de beste modelvliegers instructeur moeten worden… Oh? Moet een modelvlieginstructeur dan goed kunnen ‘meskanten’? Nee, niet echt… Of moet hij kunnen ‘prophangen’? Dacht het niet… Een in de grote wereld achterhaalde mening dus! Als (als!) dit de in de modelvliegerij nu nog algemeen geldende mening is, dan loopt de modelvliegerij toch wel een beetje achter… Gelukkig is het denken in de bemande luchtvaart veranderd. Men vindt nu dat een instructeur weliswaar goed moet kunnen vliegen, maar hij hoeft niet per se de beste vlieger te zijn. Veel belangrijker is dat hij iets goed kan voordoen en goed de fouten van de leerling kan analyseren. Verder moet hij empathie (invoelingsvermogen) voor de leerling hebben en altijd de rust en het overzicht bewaren. En hij moet het ook nog durven om zijn eigen fouten toe te geven en om de leerling fouten te laten maken… Bovendien moet hij zelf altijd willen bijleren en open staan voor andere meningen. En ook nog een ‘klik’ hebben met kennisoverdracht. En er zin in hebben…
Heb je wel een opleiding tot instructeur, bijscholing of begeleiding nodig? Nee, die heb je officieel dus niet nodig. Nog niet… Maar dat kan veranderen! Het zou maar zo kunnen dat de wetgever het ons gaat opleggen, zeker nu er zoveel (potentiële) incidenten zijn met drones. Gezien het bovenstaande betoog is toch een opleiding volgen misschien nog niet zo’n slecht idee. Bij mijn weten is er nergens een goede opleiding voor modelvlieginstructeurs beschikbaar, behalve bij EMVO PHOENIX. Deze modelvliegschool heeft wél zo’n opleiding. Daarmee ben je, als individu én als club, zeker klaar voor de toekomst.
Neem dus gerust contact op. Want voor de individuele instructeur die (op discrete wijze) zijn of haar niveau wil ‘opkrikken’, maar ook voor de clubs die bijvoorbeeld iets willen doen aan standaardisatie, biedt EMVO PHOENIX GRATIS mogelijkheden.
Samenwerking, daar worden we allemaal wijzer en beter van!